Werkgevers Metalektro krijgen voorlaatste kans

Een eindbod namens de vakbond(en) moet de onderhandelingen over een nieuwe cao in de metalektro (ook wel grootmetaal genoemd) redden. “Het is wat CNV Vakmensen betreft de laatste kans die we hen bieden om serieus te zijn over een nieuwe cao voor een belangwekkende sector”, zegt onderhandelaar Arthur Bot van CNV Vakmensen.
Dat het een eindbod is van de kant van de vakbond, en niet meteen een ultimatum, benadrukt volgens hem dat werknemersvertegenwoordigers “wél goed in de wedstrijd zitten”.
Na vijf keer onderhandelen kwamen werkgevers eind vorige week met een herbevestiging van hun eerdere bod tijdens het laatst gehouden cao-overleg. “Maar dat bod staat in geen verhouding met de werkelijke gang van zaken in de branche”, volgens Arthur Bot.

Vanuit CNV Vakmensen is nu het eindbod neergelegd dat aanstuurt op een basis-cao voor 11 maanden (tot 1 november 2021) en een zogenoemde A&O-cao voor de periode juli 2021 en 1 juni 2022.

Per januari moeten de lonen bruto met 60 euro per maand omhoog. In juli wordt een structurele loonsverhoging van 1% verlangd door de bond. Verder moeten er ontwikkelbudgetten komen door middel van vouchers (1.500 euro) voor werknemers en zwaarwerkafspraken qua pensionering voor álle werknemers in de basis-cao. Duurzaam inzetbaarheidsprotocollen met 80/90/100-verhouding qua werken, loon en pensioenpremiebetaling vanaf 60-jarige leeftijd, maken het eindbod van de vakbonden verder compleet.

Strohalm

Bot: “Als werkgevers deze strohalm missen dan is de volgende stap onvermijdelijk een ultimatum met een aansluitend actietraject. Het is aan hen of ze een herhaling willen van twee jaar geleden. Argumenten van hun kant, dat het niet goed gaat met de sector, dat de toekomst erg onzeker is én er dus niet meer mogelijk is, zijn niet relevant. Er zijn namelijk ook ondernemingen die juist heel goed geld verdienen, want de sector is heel divers. De argumenten zijn bovendien niet relevant omdat het nog altijd mogelijk is om maatwerkafspraken te maken als die nodig zijn.”