APMT MVII bijeenkomsten nieuwe pensioenregeling

We hebben nu een resultaat bereikt in de onderhandelingen. Aangezien ledenvergaderingen op locatie corona-technisch gezien nog lastig te organiseren zijn, komen we dat resultaat binnenkort in de kantine toelichten.

Schema:

Dinsdagmiddag 16 juni; 14.30 en 15.15 uur shift 2 (D) en shift 1 (A)
Donderdagmiddag 18 juni; 14.45 uur shift 3 (D)
Vrijdagochtend 19 juni; 11.30 uur en evt. 12.15 uur shift 4 (D) en kantoor
Dinsdagmiddag 23 juni; 15.00 uur shift 5 (D)

Ter voorbereiding daarop, en sowieso ter informatie.
Het heeft dus even geduurd, maar we hebben nu een lijst met afspraken over de nieuwe pensioenregeling. Deze treffen jullie bijgaand aan.

Over het nieuwe pensioencontract voor APMT MVII het volgende:

  1. Natuurlijk wekt het argwaan dat APMT MVII de discussie over een nieuwe pensioenregeling met de OR heeft afgebroken en zich plotseling heeft gewend tot de vakbonden. Ik weet ook niet wat de overwegingen daarbij geweest zijn, maar mogelijke verklaringen zijn:
    - dat men bang was dat de OR alleen met kostenverhogende voorstellen zou komen, waarvoor APMT MVII geen ruimte  ziet (en die tevens in strijd zouden zijn met de CAO-afspraak over kostenneutraliteit);
    - dat men bang was er met de OR überhaupt niet uit te komen, terwijl het bestaande pensioencontract wel gewoon per
    1 april jongstleden afliep;
    - dat men bang was de overlegverplichting die voortvloeit uit de cao te schenden.
  2. Hoe dan ook: eind januari 2020 zijn we als bonden door APMT MVII benaderd om te praten over vernieuwing van het pensioencontract. Wie zijn wij dan om dat te weigeren. We hebben ons daarbij wel te houden aan cao-afspraken die we zelf met APMT MVII hebben gemaakt.
    We hebben een deskundige, Bart van Leeuwen (Aon), ingeschakeld om aan de kant van de vakbonden mee te denken.
  3. We kregen het voorstel van a.s.r. voorgelegd. We weten dat a.s.r. bij Maersk Line “als beste getest” was en ook daar hebben deskundigen vanuit de vakbonden en vanuit de OR van Maersk Line meegekeken en meegedacht. De deskundige die we voor het traject bij MVII hebben ingeschakeld, bevestigt dat a.s.r. ook in andere trajecten hoge, zo niet de hoogste ogen gooit. Wij vertrouwen op het gezamenlijk oordeel van al deze deskundigen.
    De risicopremies en de administratiekosten van pensioenuitvoerders liggen tegenwoordig erg dicht bij elkaar. De beleggingen/rendementen zijn daardoor het meest bepalend voor het maken van een goede keuze. In dat opzicht scoort a.s.r. uitstekend. En daarbij zijn de beheerskosten van de beleggingen fors gedaald en zijn daarmee concurrerend.
  4. We hebben te maken met een situatie waarbij het “oude” contract met een kapitaal bij leven met 3% garantierente niet kon worden verlengd, omdat dit soort contracten in de markt überhaupt niet meer worden aangeboden. (Al het geld dat tot nu toe in deze pensioenspaarpot is gestopt, blijft ook in de toekomst onder de voorwaarde van die 3% garantierente staan).
    Dat betekent onherroepelijk dat het nieuwe contract een contract is waarin de omvang van ieders pensioenkapitaal uiteindelijk afhankelijk is van beleggingen, c.q. de beleggingsmix. Net zoals in veruit de meeste andere havenbedrijven; er is geen havenbedrijf waarin het anders is.
  5. De pensioenpremie blijft in het voorstel voor het nieuwe pensioencontract gelijk aan wat het voor april 2020 was. De franchise (het deel van je salaris waarover geen pensioenpremie wordt betaald; de rest is je “pensioengrondslag ”) is hetzelfde en de staffelpercentages (die bepalen hoeveel procent premie je betaalt over je pensioengrondslag) zijn ook hetzelfde als voor april 2020. De werkgever gaat volgens de afspraken tussen vakbonden en APMT MVII wel extra premie bijstorten (zie ook punt 11 hieronder).
  6. Die beleggingsmix betekent ten opzichte van de oude situatie wel dat de risico’s (van lage rendementen) verschuiven naar de werknemer. Daar staat tegenover dat er ook kans is op meer dan jaarlijks 3% stijging van je pensioenkapitaal, al zijn garanties daarvoor niet te geven. Kijkend naar “de resultaten uit het verleden” zou een belegging van de pensioengelden de afgelopen contractperiode meer hebben opgeleverd dan 3%. In de periode 2014-2019 was het netto rendement in de standaard beleggingsmix gemiddeld ongeveer 8% per jaar.
    Bij de standaard beleggingsmix die wordt aangeboden geldt verder dat naarmate je ouder wordt en je pensioenpot verder is gegroeid, een groter deel van je pensioenkapitaal in vastrentende waarden wordt belegd. Het risico dat je bij een koersval tegen je pensioenleeftijd een groot deel van je pensioenkapitaal ziet verdampen, wordt daarmee gedempt.
  7. Er zal mogelijk een wens bestaan om de nieuwe pensioenregeling bij APMT MVII zoveel mogelijk te laten lijken op die van APMTR, die als “goed” bekend staat. Daar kan onder andere de gedachte achter zitten dat werknemers die van APMTR overkomen naar MVII, bij MVII een compensatie zouden kunnen claimen als de APMTR-regeling tot hogere pensioenuitkomsten zou leiden dan die van APMT MVII. Een financiële compensatie voor die groep overkomende werknemers zou leiden tot (grotere) inkomensverschillen tussen werknemers.
    In bijlage 9 van de cao APMT MVII is vastgelegd wat de rechten zijn van werknemers van APMTR als zij bij MVII in dienst treden. Een compensatie voor “slechtere pensioenen” is daar geen onderdeel van.
  8. Een vergelijking van pensioenregelingen is altijd een beetje “tricky”. Voor je het weet, vergelijk je appels en peren. We kunnen niettemin wat feiten naast elkaar zetten (zie ook bijlage).
  9.   Bij APMTR heeft in 2015 een aanpassing van de pensioenregeling plaatsgevonden, toen de overheid oplegde dat er minder premie dan voorheen mocht worden afgedragen aan pensioenen. Door die aanpassing moest het bedrag dat de werkgever besteedde aan pensioenen omlaag, maar werd een oplossing gevonden die het mogelijk maakte het bovenmatige deel van de premies toch rechtstreeks voor pensioenen van werknemers aan te wenden door staffelpercentages te verhogen. Deze oplossing bood werknemers dus perspectief op een net zo hoog pensioen als zij zouden hebben met de afspraken van voor 2015.
  10. Bij APMT MVII is een andere oplossing gevonden. Ook daar bleef het bedrag dat de werkgever besteedde (van werknemers overgekomen van APMTR) gelijk, maar werd afgesproken het bovenmatige deel als bruto bedrag over te maken aan de werknemers zelf. De gedachte was dat werknemers deze jaarlijkse storting zelf zouden kunnen besteden aan hun pensioenvoorziening (lijfrente, netto pensioensparen o.i.d.), maar dit was niet verplicht.
    Hierdoor is de pensioenregeling van APMT MVII sinds 2015 op het eerste oog van mindere kwaliteit dan die van APMTR (lagere staffels), maar besteedt APMT MVII toch net zoveel pensioengeld als voor 2015. Feitelijk krijgen werknemers van APMT MVII nog steeds net zoveel geld voor hun pensioen als zij volgens de staffels van vóór 2015 kregen, alleen wordt het verschil tussen wat volgens de staffels voor 2015 aan premie uitgegeven zou zijn en wat volgens de staffels van na 2015 aan premie wordt betaald, jaarlijks aan de werknemers zelf uitgekeerd.
  11. We hebben met APMT MVII afgesproken dat de besparingen die zij met de nieuwe pensioenregeling realiseren (minder kosten door lagere risicopremies en administratiekosten nu a.s.r. de pensioenregeling voor meerdere entiteiten binnen het APMM-concern uitvoert) niet in eigen zak steekt (kostenneutraliteit!), maar besteedt aan de pensioenen van werknemers. Dit gebeurt door jaarlijks een extra premiestorting van 7,7% (percentage periode 2020-2021) van het bedrag dat volgens de staffel voor de werknemer aan spaarpremie wordt betaald.
  12. Als je een en ander samenvat (kijk even naar bijgevoegde vergelijkingstabel waarin ook de staffelpercentages staan), krijg je het volgende beeld:

    Voor een werknemer van 30 jaar, die € 54.167 bruto verdient, gaat bij APMT MVII jaarlijks het volgende bedrag in zijn pensioenpot:
    € 54.167 -/- franchise = € 40.000
    € 40.000 * 10,80% (staffelpercentage) = € 4.320.
    Extra storting van 7,7% van de premie = € 333
    Daarnaast uitgekeerd vanwege “bovenmatige pensioenpremie”: € 560 bruto

    Voor een werknemer van 40 jaar, die € 54.167 bruto verdient, gaat bij APMT MVII jaarlijks het volgende bedrag in zijn pensioenpot:
    € 54.167 -/- franchise = € 40.000
    € 40.000 * 14,60% (staffelpercentage) = € 5.840.
    Extra storting van 7,7% van de premie = € 449
    Daarnaast uitgekeerd vanwege “bovenmatige pensioenpremie”: € 593 bruto

    Voor een werknemer van 50 jaar, die € 54.167 bruto verdient, gaat bij APMT MVII jaarlijks het volgende bedrag in zijn pensioenpot:
    € 54.167 -/- franchise = € 40.000
    € 40.000 * 19,80% (staffelpercentage) = € 7.920.
    Extra storting van 7,7% van de premie = € 609
    Daarnaast uitgekeerd vanwege “bovenmatige pensioenpremie”: € 657 bruto

    Voor een werknemer van 60 jaar, die € 54.167 bruto verdient, gaat bij APMT MVII jaarlijks het volgende bedrag in zijn pensioenpot:
    € 54.167 -/- franchise = € 40.000
    € 40.000 * 27,60% (staffelpercentage) = € 11.040.
    Extra storting van 7,7% van de premie = € 850
    Daarnaast uitgekeerd vanwege “bovenmatige pensioenpremie”: € 1.201 bruto

De schuin weergegeven “extra storting” is nieuw vanaf april 2020.

Al met al denken we dat de nieuwe regeling, zeker gezien de flankerende afspraken, de toets der kritiek kan doorstaan. De nieuwe regeling is qua staffels en franchise gelijk aan de regeling zoals die was, er wordt bijgestort vanwege het kostenvoordeel dat anders aan APMT MVII zou toevallen.

Het verschil is dat met de betaalde premies belegd wordt. Los van het feit dat ‘oude’ product niet meer voor nieuwe premies wordt aangeboden, heeft het verleden geleerd dat met beleggen een hoger rendement kan worden gegenereerd dan de 3% garantierente uit de bestaande pensioenregeling. Maar daarop geeft niemand garantie.

Na de informatiesessies in de kantine zullen we een en ander aan jullie gaan voorleggen in een (waarschijnlijk digitaal) referendum.

Hanane Chikhi,
Bestuurder CNV Vakmensen
M: 06 20748851
E: h.chikhi@cnvvakmensen.nl

Downloads