Het huidig tijdsgewricht van langzaam economisch herstel in de bedrijven in meubelindustrie en interieurbouw is goed in beeld gebleven bij het cao-akkoord voor die sector. Dat werd dinsdagavond 31 januari gesloten.
Onderhandelaar Arie-Jan van Oort van CNV Vakmensen is daarvan overtuigd en er ook tevreden over: “De groei van de lonen in dit akkoord is bescheiden maar gestaag. Net als de tendens van het economisch herstel.”
De leden van CNV Vakmensen hebben ingestemd met het onderhandelingsresultaat: een cao geldend voor 2017. Werkgevers in de sector, verenigd in de CBM gingen dinsdagavond akkoord.
Nivellering
Het cao-akkoord biedt per 1 maart een structurele loonsverhoging met een vast bedrag van 30 euro per maand en nog eens 0,5 loonsverhoging per 1 augustus. Deze aanpak komt neer op een loonsverhoging van circa 2,5 procent voor de laagste lonen en ongeveer 1,85 procent voor de hogere inkomens.
Onderhandelaar Arie-Jan van Oort: “Hoewel er bewust is gekozen voor een bescheiden loonsverhoging, om economisch herstel van de bedrijven een kans te geven, wordt wel verder gewerkt aan de invoering van een nieuw functiegebouw. Ook worden de eerder gemaakte afspraken rond duurzame inzetbaarheid geactualiseerd en verder uitgewerkt.”
Verlaagde premiedruk
Vlak voor de onderhandelingen over de cao voor meubelindustrie en interieurbouw kwamen werkgevers en vakbonden al overeen dat er per 2017 geen premie voor prepensioen meer wordt geheven over het salaris. Dit verlaagt het totaal aan premieafdracht met 0,5 procent voor zowel werkgevers als werknemers en levert dus ook een meevaller op in de portemonnee. De zogenoemde VPL-rechten zijn afgekocht. Hierdoor is een onvoorwaardelijk recht ontstaan op uitkering.
Goed georganiseerd
Van Oort: “Bijzonder is nog om te melden dat de werkgevers de verrekening van de vakbondscontributie graag voor hun rekening nemen. Een bewijs dat de branche graag werkt met goed georganiseerde werknemers.”