Nieuwe pensioenwet een jaar vertraagd

De nieuwe pensioenwet gaat een jaar later in dan gepland. In plaats van 1 januari 2022 gaat de nieuwe wet per 1 januari 2023 in. Het CNV betreurt het uitstel van de nieuwe pensioenwet. Maar ziet ook in dat zorgvuldigheid gewenst is en invoering per 1 januari 2022 niet realistisch is.

Patrick Fey, vicevoorzitter en pensioenonderhandelaar van CNV: 'Juist de nieuwe pensioenwet moet ervoor zorgen dat pensioenen meer meebewegen met de markt. Nu de rente en de dekkingsgraden eindelijk weer stijgen, zou dat voor veel gepensioneerden een beter uitzicht op indexatie betekenen. Het uitstel van een jaar is daarom en hard gelag voor veel gepensioneerden die al jaren op de nullijn zitten.'

Het CNV is positief dat het streven van alle betrokken partijen is en blijft om per 2026, of waar mogelijk zelfs eerder, de overstap te kunnen maken naar het nieuwe pensioenstelsel. Uitgangspunt blijft een zorgvuldige transitie naar een robuuster, toekomstvast pensioenstelsel in het belang van de deelnemers. Bovendien is het belangrijk dat de vertraging niet in het nadeel is van de deelnemers en dat er tijdens de overgangsperiode zoveel mogelijk in de geest van de regels van het nieuwe stelsel wordt gehandeld voor indexeren en korten.

Fey: ‘De regels van het nieuwe pensioenstelsel moeten nu al zoveel mogelijk worden gehanteerd. Zodat er financieel rust en perspectief is na een leven lang hard werken.’

Daarom is het belangrijk dat minister Koolmees in zijn brief aangeeft dat ook in het jaar 2022 onnodige kortingen moeten worden voorkomen. Koolmees is voornemens om net als in de voorgaande twee jaren in 2022 voor pensioenfondsen de regelgeving ten aanzien van het voorkomen van korten te verruimen. Zo mogen pensioenfondsen in 2022 een minimale dekkingsgraad van 90% hanteren.

De regels van het nieuwe pensioenstelsel moeten nu al zoveel mogelijk worden gehanteerd. Zodat er financieel rust en perspectief is na een leven lang hard werken.
Patrick Fey, vicevoorzitter CNV en pensioenonderhandelaar

Het CNV signaleert daarbij dat bij de meeste pensioenfondsen de dekkingsgraden stevig zijn hersteld en dat bij sommige fondsen het indexeren weer in zicht komt. Het CNV heeft minister Koolmees opgeroepen om daarom ook te kijken naar de wettelijke mogelijkheden om eerder tot indexatie over te gaan, bijvoorbeeld door zo spoedig mogelijk het verlagen van de huidige wettelijke indexatiedrempel van 110% naar 105%. De indexatiegrens van 105% is nu al opgenomen in het transitie-FTK. Onderdeel van het nieuwe pensioenstelsel is namelijk dat behaalde rendementen sneller terug te zien zijn in de pensioenen. Voor de fondsen die gebruik gaan maken van het transitie-ftk geldt daarom een verlaagde indexatiegrens. Zij mogen vanaf 1 januari 2023 de pensioenen verhogen vanaf een dekkingsgraad van 105%. Minister Koolmees heeft nu in zijn brief aan de Tweede Kamer ruimte gecreëerd om inderdaad in 2022 eerder tot indexeren over te gaan, na afronding van de parlementaire behandeling.

Het CNV onderstreept verder het belang van de zelfstandigen om adequaat toegang te hebben tot goede en passende pensioenvoorzieningen, ook in de vorm van een vrijwillige aansluiting tot het tweedepijlerpensioen. Daarom is het van belang dat er voldoende ruimte komt in de experimenteerwetgeving. Het gezamenlijk doel moet zijn om de geplande experimenten van pensioenfondsen te kunnen faciliteren waarin zelfstandigen op een eenvoudige manier pensioen kunnen sparen in de tweede pijler

Verder blijft het CNV pleiten voor het zo snel mogelijk invoeren van een maximale wachttijd in de uitzendsector van 8 gewerkte weken, in plaats van het huidige maximum van 26 gewerkte weken.

Het CNV volgt ook de ontwikkelingen in de diverse collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) ten aanzien van de mogelijkheid tot RVU (regelingen voor vervroegd uitreden) nauwgezet. Er zijn al afspraken gemaakt in bijvoorbeeld de cao’s Bouw en Infra, Afbouw, Schoonmaak- en glazenwassersbedrijf en Politie. Op basis van deze regelingen kunnen vanaf 1 januari 2021 regelingen voor vervroegde uittreding tot stand komen. In verschillende andere sectoren – circa 70 - wordt op dit moment nagedacht over de mogelijkheid van afspraken over duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden via onder meer een RVU-vrijgesteld bedrag.