Nabestaandenpensioen voor partner en kinderen
Er is een pensioen voor de achterblijvende partner: het partnerpensioen - vroeger heette dat het weduwenpensioen. En er is een pensioen voor eventuele achterblijvende kinderen: het wezenpensioen. Beide pensioenen vallen onder de algemene naam nabestaandenpensioen. De hoogte van het nabestaandenpensioen hangt van je pensioenregeling af. Je partner ontvangt meestal 70% van wat je aan pensioen zou krijgen als je niet overleden was. Kinderen ontvangen meestal 14% van dat bedrag.
Nabestaandenpensioen opbouwen via werkgever
Het nabestaandenpensioen bouw je op via je werkgever. Net als je ouderdomspensioen. Een deel van de pensioenpremie die je werkgever betaalt, wordt ingelegd voor nabestaandenpensioen. Er zijn twee soorten nabestaandenpensioen:
- Nabestaandenpensioen op opbouwbasis
Ieder jaar bouw je steeds meer pensioen op van de premie. Er wordt dus een soort ‘potje’ gemaakt. Uit deze pot krijgen je nabestaanden na je overlijden een uitkering. Stop je met opbouwen in deze pensioenregeling? Omdat je bijvoorbeeld een nieuwe baan met een andere pensioenregeling krijgt? Dan houd je alsnog het recht op het potje nabestaandenpensioen dat je hebt opgebouwd. - Nabestaandenpensioen op risicobasis
Een nabestaandenpensioen op risicobasis lijkt op een verzekering. Zolang je premie betaalt, krijgen je nabestaanden bij je overlijden een nabestaandenpensioen. Maar wanneer je niet meer in deze pensioenregeling zit, hebben je nabestaanden geen recht meer op het nabestaandenpensioen. Je bouwt hier dus geen potje op. Let daarom goed op of je nieuwe pensioenuitvoerder een goede nabestaandenregeling heeft.