Het zijn bijzondere tijden. We rollen van de ene crisis in de andere, met als gevolg dat de inflatie hoog is opgelopen. Niet gek dus dat de loonvraag van CNV Vakmensen dit jaar soms boven de 10% uitkomt. Daarbij willen we graag dat het geld terechtkomt bij de mensen die dat het hardst nodig hebben.
‘Als een loonsverhoging van bijvoorbeeld 10% voor iedereen geldt, krijgen de mensen in de hoogste schalen er in absolute zin het meeste geld bij’, legt Michel Donners, econoom en CNV-beleidsadviseur uit. ‘Een wens van de leden is daarom dat we als CNV Vakmensen vaker loonsverhoging in een vast bedrag afspreken in plaats van procentueel. Centen in plaats van procenten dus. Daarmee help je de mensen aan de onderkant van salarisgebouwen het meest.’
Rekenvoorbeeld
Hoe zit dat? Stel, werknemer A verdient € 1.000 per maand, werknemer B € 2.000. Als ze allebei 10% loonsverhoging krijgen, dan komt A uit op € 1.100 en B op € 2.200. Gezamenlijk gaan ze er dus € 300 op vooruit. Je zou die € 300 ook door 2 kunnen delen en ze allebei € 150 geven. A komt dan uit op € 1150 (15% loonstijging), B op € 2150 (7,5% loonstijging).
‘In de praktijk vraag je dan of de werkgever de loonschalen niet procentueel, maar met een vast bedrag wil verhogen’, zegt Donners. ‘In dit geval € 150. Het geld uit de verhoogde loonsom wordt dan eerlijker verdeeld over alle medewerkers binnen een bedrijf. Met een loonvraag in centen in plaats van procenten doen we dus een beroep op de solidariteit. Dat mag je van ons als vakbond verwachten. Wij pleiten ervoor dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.’