Vast contract weer de norm

Karien van Gennip, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft de Tweede Kamer in de hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt geïnformeerd te willen toewerken naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt. De voorstellen zijn een uitwerking van de aanbevelingen die het CNV, samen met andere werknemers- en werkgeversorganisatie, deed richting het kabinet in het SER Midden en Lange Termijn-advies (MLT-advies). Het advies omschrijft hoe de bestaans- en inkomenszekerheid van werkenden verbetert kan worden. De kern van dat advies, dat structureel werk adviseert op basis van een vast contract, wordt overgenomen door de minister. Maar wat stelt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nu precies voor? We vertellen je er alles over.

Flexibele contracten aan banden

Nederland is koploper in flexwerken. Eén op de vijf Nederlanders werkt met een flexibele arbeidsovereenkomst, zoals een oproepcontract, een tijdelijk- of een uitzendcontract. Allemaal arbeidsovereenkomsten die werkenden een onzekere uitgangspositie op de arbeidsmarkt geven. Je weet immers nooit of je verzekert bent van werk en dus een inkomen. Daar komt nu een eind aan.

Basiscontract in plaats van oproepcontract

Oproepcontracten worden vervangen door een basiscontract met een minimum aantal uren per kwartaal. Dit verzekert de werknemer van een voorspelbaar loon en werkrooster. Ook is het zo dat de werknemer een begrenst aantal uren beschikbaar hoeft te zijn, op vooraf bepaalde dagen. Daardoor wordt het voor de werknemer in kwestie eenvoudiger om ander werk te doen.

Streep door draaideurconstructies

Nu is het wettelijk zo geregeld dat, na een reeks van tijdelijke contracten, een vast contract moet worden aangeboden. Dit kan worden omzeild door gebruik te maken van een tussenpoos van meer dan 6 maanden, want dan begint de telling weer opnieuw. Dit heet een draaideurconstructie. Het kabinet neemt het advies van de SER over en schaft de tussenpoos van 6 maanden af. Dit heeft tot gevolg dat de werkgever de werknemer eerder een vast contact moet aanbieden. Dit geldt niet voor seizoenswerk, studenten en scholieren, waarvoor de tussenpoos wel blijft bestaan.

Kamerbrief Arbeidsmarkt

Ben jij benieuwd naar de visie van het kabinet op het toekomstbestendig maken van de arbeidsmarkt? Lees dan de complete Kamerbrief Arbeidsmarkt.

Download Kamerbrief

Meer zekerheid en gelijkwaardig loon voor uitzendkrachten

De uitzendbranche werkt met een 3-fasensysteem. De uitzendkracht start met een uitzendovereenkomst in fase A, die 78 weken duurt. In die anderhalf jaar, bouwt de werknemer praktisch geen zekerheid op. Als er geen werk is, stopt de overeenkomst en loondoorbetaling. Ook als de werknemer ziek wordt, stopt het contract. En de pensioenopbouw start pas in week 26. Die periode van flexibiliteit in fase A, wordt wettelijk beperkt tot 1 jaar. Dit betekent dat de werknemer sneller doorstroomt naar fase B, waar hij meer zekerheden krijgt. Daarnaast moeten uitzendkrachten minimaal gelijkwaardig betaald krijgen als de vaste krachten van het inhurende bedrijf.

Aanpak schijnzelfstandigheid

Niet elke zzp’ er werkt als een échte zelfstandig ondernemer, maar eigenlijk voor een werkgever als schijnzelfstandige. Bij schijnzelfstandigheid kan de werknemer niet zelf bepalen op welke manier hij werkt en of hij het werk zelf uitvoert of uitbesteedt. Een soort verkapte loondienst dus. De opdrachtgever hoeft in dit geval geen sociale premies af te dragen voor arbeidsongeschiktheid of pensioenopbouw en is daarmee goedkoper uit in vergelijking tot het aannemen van gewone werknemers in vaste loondienst. Dat is slecht voor de werkende die minder beschermd is, bijvoorbeeld tegen arbeidsongeschiktheid. Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan wordt de bewijslast omgedraaid. Als het uurtarief lager is dan 30 – 35 euro per uur moet de werkgever aantonen dat de zzp’er inderdaad als zelfstandige werkt. Daarnaast gaat de Belastingdienst weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Die handhaving ligt sinds 2016 stil, waardoor kwaadwillende werkgevers nu nog vrij spel hebben.

Certificeringsplicht uitzendbureaus

Er zijn malafide uitzendbureaus actief die werknemers, waaronder veel arbeidsmigranten, uitbuiten. Bijvoorbeeld door onderbetaling, slechte huisvestiging en slechte arbeidsomstandigheden. Om misstanden te voorkomen, komt er nu een certificeringsplicht voor uitzendbureaus. Elk uitzendbureau, bestaand of nieuw op te richten, moet aan de certificeringsplicht voldoen om in bedrijf te blijven. De Arbeidsinspectie gaat toezien op de naleving van de certificeringsplicht.

Vervolg

De komende tijd worden alle voorstellen verder uitgewerkt in wetsvoorstellen, waar dan de Tweede - en de Eerste Kamer over moeten besluiten. Het CNV is daarbij betrokken.