Eerste en Tweede Kamer
De Wtp is op 22 december 2022 met een grote meerderheid goedgekeurd in de Tweede Kamer: 93 stemmen voor en 48 stemmen tegen. Op 30 mei 2023 stemde ook de Eerste Kamer voor de nieuwe Pensioenwet. De inwerkingtreding van de wet staat gepland voor 1 juli 2023. En op 1 januari 2028 moeten alle pensioenfondsen zijn overgestapt op het nieuwe stelsel.
Het nieuwe stelsel heeft een breed maatschappelijk draagvlak. Als voorbereiding op de behandeling van de Wtp in de Eerste Kamer hebben de voorzitters van CNV, FNV, VCP, VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO-Nederland een brief aan de Eerste Kamer gestuurd. Deze kun je hier nalezen.
Het vervolgproces
Nu de nieuwe pensioenwet in de Eerste Kamer is aangenomen, is de weg vrij voor de grootste hervorming van het pensioenstelsel ooit. Het omzetten van miljoenen pensioenen is een administratieve klus van ongekende omvang. Pensioenorganisaties hebben tot 1 januari 2028 de tijd om alle pensioenregelingen aan te passen aan die nieuwe wetgeving.
In veel bedrijven en sectoren zijn de voorbereidingen en de onderhandelingen daarover al gestart. Als cao-partij is CNV betrokken bij veel van die onderhandelingen. Uiteraard zal CNV de eigen leden betrekken in alle trajecten. De werkgever legt de gemaakte keuzes vast in een transitieplan. Daarna is het pensioenfonds aan zet. Pensioenfondsen werken vooruit en vragen bijvoorbeeld nu al aan de deelnemers hoeveel risico zij willen lopen.
Grofweg gaat het om deze keuze-onderwerpen. We lichten ze één voor één toe.
- Solidaire of flexibele premieregeling?
- Invaren ja of nee?
- Wat is adequate compensatie?
- Hoe hoog wordt je premie?
- Hoe gaat het nabestaandenpensioen eruitzien?
Veelgestelde vragen
Nu de Wtp door de Eerste Kamer is goedgekeurd, zijn de pensioenfondsen aan zet. Zij verdelen het totale pensioenvermogen over alle individuele pensioenpotjes. Wellicht roept dit vragen bij je op. Hieronder vind je een aantal veelgestelde vragen en antwoorden.
Wat betekent de overgang voor mij?
Als deelnemer in een pensioenregeling krijg je het persoonlijk effect te zien: de hoogte van het pensioen vóór de overstap en erna wordt in een overzicht duidelijk gemaakt. De werkgever of het pensioenfonds laat daarbij zien welke maatregelen er zijn/worden genomen om voldoende te compenseren. CNV zet erop in dat iedereen die bij pensioenfondsen zit adequaat en evenwichtig wordt gecompenseerd. Zowel nu als in de toekomst moeten er geen pech- en geluk generaties zijn.
In MijnPensioenOverzicht.nl kun je nu alvast je gegevens checken (bv. klopt je indiensttredingsdatum, is je partner juist vermeld). Eventueel kun je een printje maken van je huidige situatie, zodat je die als naslag kunt vergelijken met de informatie die je van het pensioenfonds ontvangt bij de overgang.
Fluctueert het maandelijkse pensioenbedrag van gepensioneerden in het nieuwe stelsel?
Nee, in de nieuwe situatie blijven de pensioenuitkeringen zoveel mogelijk stabiel. Dat komt door drie afspraken:
- Naarmate mensen ouder zijn, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken hier dus veel minder van dan jongeren. Jonge deelnemers kunnen beter gebruik maken van een langere beleggingshorizon, waardoor ze beleggingsrisico's beter kunnen spreiden. Ze zijn daarmee ook beter in staat om schokken op te vangen.
- Mee- en tegenvallers kunnen in de tijd worden gespreid. Financieel slechte jaren worden hierdoor gecompenseerd door goede jaren.
- Een pensioenfonds houdt - naast het geld voor de pensioenen - een collectieve solidariteitsreserve aan. In slechte jaren kunnen tegenvallers hiermee worden gedempt.
Wat gebeurt er als mijn pensioenpotje leeg is?
De pensioenuitkeringen blijven levenslang. Ook in het nieuwe pensioenstelsel.
Het uitgangspunt van de nieuwe wet blijft dat het pensioen gezamenlijk wordt opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Werkgevers en werknemers leggen premie in, pensioenuitvoerders beleggen dat geld en keren de pensioenuitkeringen uit. Het pensioen blijft collectief en net als nu worden risico's gedeeld tussen generaties. Zo blijven we ervoor zorgen dat het pensioen levenslang blijft, ook in het nieuwe pensioenstelsel.
Is er compensatie voor de midcareers (40’ers) of voor inhaalindexatie?
Sociale partners en pensioenfondsen staan voor de uitdaging de overgang naar het vernieuwde pensioenstel op evenwichtige wijze te realiseren.
Praktisch gezien gaan de pensioenfondsen de komende jaren uitrekenen wie welk deel van het opgebouwde pensioenvermogen in zijn of haar persoonlijk pensioenvermogen krijgt. Dat is een ingewikkelde rekensom, maar er zijn wettelijke richtlijnen en rekenmethodes die moeten waarborgen dat het eerlijk verloopt.
Daarbij gaat het ook om de vraag hoeveel pensioenvermogen er te verdelen valt en welke doelen prioriteit moeten krijgen. Oudere generaties willen graag wat extra's om te compenseren voor het koopkrachtverlies in de afgelopen karige jaren (inhaalindexatie). Maar omdat het nieuwe stelsel voor midcareers (de veertigers) nadelig uitpakt, zullen ook zij daarvoor gecompenseerd willen worden met wat extra pensioenvermogen. Verder wil je ook een buffer (de solidariteitsreserve) kunnen vullen om toekomstige tegenvallers op te vangen.
Heel belangrijk wordt hoe de pensioenfondsen er financieel voorstaan op het moment dat ze het vermogen verdelen. Dat bepaalt hoeveel geld er is om compensatie te geven aan de generaties die dat nodig hebben. Het kan maar één keer en de rente van dat moment bepaalt dus hoeveel geld er is. Dit kan per pensioenfonds flink verschillen: een fonds dat goed bij kas zit, kan benadeelden veel gemakkelijker compenseren dan een fonds dat maar net genoeg vermogen heeft. En bij elk fonds is de groep die compensatie nodig heeft, verschillend van grootte. Het scheelt nogal of een fonds veel jonge deelnemers heeft of juist veel ouderen. We streven naar een ‘evenwichtige transitie’.
Of er sprake is van een ‘evenwichtige transitie’ binnen het betreffende pensioenfonds, is primair ter beoordeling en de verantwoordelijkheid van de sociale partners (oa. CNV). Toezichthouder DNB zal toezien dat de verdeling op een eerlijke manier gebeurt. Zij beoordelen ieder pensioenfonds apart, want elke situatie is uniek.
Waar kan ik checken hoe mijn pensioen ervoor staat?
Wil jij weten hoeveel pensioen en AOW je hebt opgebouwd, hoeveel pensioen je krijgt op je pensioengerechtigde leeftijd of hoe hoog je pensioen is als je eerder stopt met werken? Dan is het verstandig om je Uniforme Pensioenoverzicht (UPO) te checken, dat je jaarlijks van je pensioenuitvoerder ontvangt als actieve deelnemer.
Op je UPO staat niet alleen het verwachte pensioenbedrag dat je krijgt bij pensionering. Ook vind je er de hoogte van je pensioen als je arbeidsongeschikt raakt en wat je eventuele partner en kinderen krijgen als je vroegtijdig overlijdt.
Je checkt het totale overzicht van al je opgebouwde pensioen eenvoudig met je DigID via mijnpensioenoverzicht.nl. Daar vind je informatie van alle pensioenfondsen en pensioenuitvoerders, waar je in je leven pensioen hebt opgebouwd.
Let op: bouw je zelf, naast je AOW en werkgeverspensioen, extra pensioen op door bijvoorbeeld te sparen of beleggen? Dan vind je die informatie niet terug op mijnpensioenoverzicht, maar via de aanbieder van dit specifieke product.
Meer weten over hoe je inzicht krijgt in je eigen pensioensituatie? Je leest er hier meer over.
Wat blijft hetzelfde en wat verandert er met de nieuwe pensioenwet?
Ten eerste, alle opgebouwde pensioenen blijven bij hetzelfde pensioenfonds als waar de pensioenaanspraken nu staan. Dat verandert niet.
Ten tweede, ook veel andere zaken blijven in het nieuwe pensioenstelsel hetzelfde als in het huidige stelsel. Werknemers leggen samen met de werkgevers pensioenpremie in, de premies worden belegd en er is een zeer groot collectief pensioenkapitaal in Nederland. De hele wereld is daar jaloers op.
Ten derde, ook blijft de AOW bestaan. Voor veel mensen is de AOW nog belangrijker dan het pensioen dat via een werkgever wordt opgebouwd.
Wat verandert er dan wel? In het nieuwe stelsel wordt duidelijker wie recht heeft op welk deel van de collectieve pensioenpot. Ook zullen de collectieve buffers kleiner worden, waardoor de pensioenuitkeringen veelal eerder en meer kunnen worden verhoogd. Het is daarbij belangrijk om te weten dat de toekomstige pensioenuitkeringen in het nieuwe stelsel naar verwachting wat hoger zullen zijn, maar ook meer bewegelijker dan het huidige stelsel.
Kan mijn pensioen variëren?
Ja, en dat is nu ook al het geval.
Je pensioen kan veranderen als het in de toekomst beter of slechter met de economie gaat. Het MPO maakt een inschatting van wat je pensioen in die situaties ongeveer waard is. Daarbij is ook rekening gehouden met mogelijke prijsstijgingen (inflatie). In het onderdeel ‘Als het mee- of tegenzit’ op het MPO zie je daarom andere bedragen dan bij ‘Mijn pensioen’. Ze laten namelijk zien wat het pensioen straks echt waard is (in koopkracht-termen, dus gecorrigeerd voor inflatie).
Wel zal in de uitkeringsfase (na de AOW-leeftijd) de uitkering zoveel mogelijk worden gestabiliseerd, en dat zijn de keuzen die een pensioenfondsbestuur moet gaan maken.
In het nieuwe pensioenstelsel zal de bandbreedte tussen het minder goede en het positieve scenario wat ruimer worden, maar het verwachte gemiddelde pensioen hoger. Verschillende rekenvoorbeelden in de landelijke media en eerdere doorrekeningen van De Nederlandsche Bank, het Centraal Plan Bureau en diverse pensioenfondsen laten een positief beeld zien.
Is het voor mijn nabestaanden wel goed geregeld in het nieuwe pensioenstelsel?
CNV vindt een goed collectief geregeld nabestaandenpensioen heel erg belangrijk. Wij willen dat onze leden er gerust op kunnen zijn dat hun nabestaanden goed verzorgd achterblijven. Het nabestaandenpensioen wordt in het nieuwe pensioenstelsel voor iedereen diensttijdonafhankelijk. Het wordt een vast percentage van het salaris, ongeacht hoelang je in dienst was. Een wezenpensioen loopt door tot de leeftijd van 25 jaar. Een wees van wie beide ouders zijn overleden, ontvangt een dubbel wezenpensioen (maximaal 40% in plaats van maximaal 20%).
We streven naar een nabestaandenpensioen van 50% van het salaris. Maar dat is geen automatisme. Daarom willen we op de cao-tafel goede afspraken maken over het nabestaandenpensioen. Een goed nabestaandenpensioen is immers niet gratis. We moeten een afweging maken tussen een hoge uitkering met een hoge premie of toch liever een wat lagere premie maar dan ook met een lagere uitkering. Samen met de leden bepalen we de inzet voor de cao.